Knip ongeveer 10 repen uit het papier. | |
Maak met een perforator of een schaar gaatjes in alle uiteinden. (Dit is niet nodig wanneer je geen splitpennen hebt of het liever plakt.) | |
Verbind de repen met een splitpen. (Je kunt de repen ook op elkaar plakken met lijm.) | |
Knip een blaadje uit en maak ook hierin een gaatje. | |
Buige de repen rond en verbind ze bovenaan met een splitpen of lijm. |
Leg het schoteltje op twee vellen papier en trek het met een potlood om. | |
Knip de cirkel uit. | |
Vouw de cirkels dubbel en knip over de middellijn.Je hebt drie halve cirkels nodig. | |
Vouw een halve cirkel dubbel. | |
Vouw voor zoals op de foto te zien is. Dit is de moeilijkste vouw. Let goed op. Omdat je een extra halve cirkel hebt kun je hier eventueel mee oefenen. | |
Wanneer je de halve cirkel open vouwt ziet het er zo uit.. | |
Vouw over de zojuist gemaakte vouwlijn. | |
Doe hetzelfde met de andere kant. | |
Leg twee halve cirkels op elkaar en teken lijntjes zoals op de afbeelding te zien is. Knip de vleugels uit. | |
Plak de vleugels op het lijf. | |
Vouw een vel papier dubbel en teken er een cirkel op. | |
Knip op deze manier de cirkels voor de ogen. | |
Knip op dezelfde manier driehoekjes uit. Dit worden de tanden. | |
Knip een mond en plak alles op de vleermuis. |
Knip de onderdelen van het klokhuis uit zoals je op de foto ziet en plak ze op gekleurd papier. In plaats van knippen kun je het papier ook scheuren.
Vouw de zestien vierkantjes,
vouw vervolgens alle hoeken met een schuine vouw naar achteren.
Het vouwschema komt te
voorschijn als je op de appel klikt.
Plak de appel op het papier. Met gekleurd papier kun je nu nog een steeltje en
blaadjes knippen en boven de appel plakken.
Als het avond is geworden,
is dat helemaal niet raar.
Want dan zitten de kabouters,
heel gezellig bij elkaar.
Want ze zitten op een stoeltje,
met een kaarsje in de hand.
En dan zie je duizend lichtjes,
in kaboutersrookjesland.
Appeltje, appeltje blozend rond,
Eekhoorn, eekhoorn, met je lange staartje,
Bliksemflitsen, o wat veel!
Everdien speelt op haar kamer,
Bliksemflitsen, o wat veel!
Kabouter Basje,
val voor mij eens op de grond.
Dan zal ik je heel vlug pakken,
en je lekker op gaan happen.
eekhoorn, eekhoorn, spring maar met een vaartje.
Tikke, takke, tonen,
rrroetssjjj, in de bomen.
Robert-Jan ligt in de kamer,
op wat kussens in een hoek.
En hij glimlacht om de plaatjes,
van het grote prentenboek.
Het is stil, de klok tikt zachtjes,
en een vogel fluit een lied.
Buiten komen zwarte wolken,
maar die ziet hij niet.
Bliksemflitsen, wit en geel!
Even later, rommelbommel knal!
Wat een water overal,
wat een weer, wat een verschil,
eerst was het stil,
maar nu niet meer.
met de poppen en de poes.
En ze maakt van oude lapjes,
voor de poes een mooie bloes.
Het is stil, de klok tikt zachtjes,
en een vogel fluit een lied.
Buiten komen zwarte wolken,
maar die ziet zij niet.
Bliksemflitsen, wit en geel!
Even later, rommelbommel knal!
Wat een water overal,
wat een weer, wat een verschil,
eerst was het stil,
maar nu niet meer.
viel in een plasje.
O, o, dat was me wat,
hij was kledder kleddernat.
Nat zijn broekje,
nat zijn jasje.
O, o die domme, domme Basje.